woensdag 4 februari 2009

Narrativiteit

Narrativiteit

Narrativiteit, wat houdt het eigenlijk in? En hoe is de narrativiteit in onze reclame zichtbaar (of juist niet?). De letterlijke betekenis hiervan is;
‘Narrativiteit is de eigenschap van teksten om een verhaal in zich te hebben. Term uit de narratologie of verteltheorie voor de manier waarop een tekst als vertelde tekst kan worden beschreven. De narrativiteit wordt daarbij bepaald door de onderlinge relaties binnen de tekst zelf, de betekenis van die tekst en de geschiedenis of reeks gebeurtenissen die er de grondslag van vormen.’
Narrativiteit is dus de eigenschap van teksten om een verhaal in zich te hebben. Niet altijd hoeven gesproken zinnen meteen een verhaal te zijn, maar zijn in het geheel (van een gespeelde gebeurtenis) hét verhaal. Dit is ook het geval met onze reclame met Jan Vayne.
Hij komt binnen, zegt zijn gezin gedag, loopt verder, er wordt iets tegen hem gezegd en hierop antwoord hij. Niet dat deze woorden een écht een verhaal vormen, maar de gezichtsuitdrukkingen, de manier waarop hij binnenkomt en de houding van de gezinsgenoten maken het een compleet verhaal. Als je de reclame alleen zou kunnen horen, kun je er toch een goed beeld én verhaal bij vormen. Dát is narrativiteit, een samenhangend geheel van tekst dat samen een verhaal vormt.
De tekst is in onze reclame niet veel; maar je kunt wel begrijpen wat er zich in die reclame afspeelt. Het is ook helemaal niet nodig om veel tekst te hebben om duidelijk te maken wat Unox in dit geval wou. Aan de hand van de geluiden (de geschrokken ‘uhh’ van het kindje van Jan Vayne) en de manier waarop de vrouw van Jan vraagt of hij een optreden heeft gehad, zorgen voor veel duidelijkheid. De manier waarop ze zich tegenover elkaar gedragen zegt meer dan duizend woorden. Hij excuseert zich en begrijpt meteen dat hij is vergeten om zijn pruik af te zetten. Het kindje lacht daarna vrolijk en roept; ‘Papa!’ als teken van herkenning.
De manier waarop de tekst uitgesproken wordt is ook erg belangrijk, ook ten opzichte van de narrativiteit. Aan de hand hiervan weet je welke bedoelingen de personen hebben. Het kindje kijkt bijvoorbeeld geschokt als Jan Vayne binnenkomt, en reageert hier met een geschrokken ‘uhh’ op. Zijn vrouw vraagt met een laconieke houding; ‘Goh schat, heb je een optreden gehad?’. Je ziet Jan daarna verbaasd kijken, en denkt na waarom zijn vrouw en kindje zo doen. Dan bedenkt hij zich, hij grijpt naar zijn pruik en zet hem af. Hij moet om zichzelf lachen, omdat hij vergeten is om zijn pruik af te zetten. Het kindje roept daarna blij haar vader.
Als bovenstaande op een andere manier was uitgesproken, wordt de bedoeling ook heel anders. Als het kindje bijvoorbeeld aan het begin al heel enthousiast naar haar vader had geschreeuwd, en de moeder op een rustige manier had gevraagd of Jan een optreden had gehad, zou je denken dat ze gewoon blij zijn dat Jan thuis is. Niet dat ze dat niet zouden zijn, maar de eigenlijke clou verdwijnt hiermee, namelijk dat hij zijn pruik is vergeten af te zetten.

Geen opmerkingen: